-
1 auflösen
auflösen♦voorbeelden:das Geschäft auflösen • de zaak opheffen, liquiderendas Parlament auflösen • het parlement ontbinden¶ in völlig aufgelöstem Zustand • geheel van streek, totaal ontredderdvor Hitze aufgelöst sein • van de warmte uitgeput zijn♦voorbeelden:1 der Verein hat sich aufgelöst • de vereniging is uiteengevallen, ontbondendie Hoffnung löst sich in Luft, Rauch auf • de hoop vervliegt in rook -
2 Zucker auflösen
-
3 dissoudre
dissoudre [diesoedr]2 zich oplossen ⇒ zich splitsen, uiteenvallen1. v1) oplossen [zout, etc.]2) ontbinden2. se dissoudrevoplossen, uiteenvallen -
4 smelten
1 [algemeen] fondre2 [oplossen] se dissoudre3 [in elkaar overgaan] se fondre♦voorbeelden:een gesmolten zekering • un fusible qui a sautédie perziken smelten op de tong • ces pêches fondent dans la bouche¶ iemands hart doen smelten • faire fondre qn.zijn ogen smolten (weg) in tranen • ses yeux s'emplirent de larmeseen hart dat smelt van medelijden • un coeur rempli de pitiéII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [vloeibaar maken] (faire) fondre♦voorbeelden:ijzer smelten • fondre du fer
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский